MIT R&D samenwerking subsidieloket 2023 gaat open op 6 juni 2023

Samenwerken kan lonend zijn: MIT subsidie voor het innovatieve MKB

MIT R&D samenwerking subsidie 2023

De MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren subsidie (afgekort MIT) is een populaire en regelmatig terugkerende landelijke subsidieregeling waarvan het loket jaarlijks wordt geopend. De MIT wordt gekenmerkt door een aantal verschillende soorten subsidies die in het ambtelijk jargon instrumenten worden genoemd. Deze instrumenten moeten per regio worden aangevraagd bij het regionale loket en sommige instrumenten kunnen alleen landelijk worden aangevraagd. Per instrument is er ook nog eens sprake van verschillende openings- en sluitingsdatums. Dit alles komt omdat de MIT sinds een aantal jaren door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) wordt uitgevoerd in samenwerking met de provincies die het allemaal op een net iets andere manier uitvoeren. Deze opzet maakt dat het zaak is om even goed op te letten wanneer en bij welk loket je moet aanvragen. Begin gewoon online bij het landelijke RVO loket en deze verwijst je vanzelf door naar het regionale loket waneer dit nodig is. In 2023 gaat het loket voor de MIT R&D samenwerking open op 6 juni en deze wordt gesloten op 12 september. Het gaat hier om een zogenaamde tenderprocedure, dus niet om wie het eerst komt wie het eerst maalt. In een tenderprocedure worden de projecten die op tijd zijn ingediend en compleet bevonden (alle formulieren en formaliteiten kloppen. Zo wordt er bijvoorbeeld gecontroleerd of jouw bedrijf wel een MKB-bedrijf is) beoordeeld door een commissie en op basis van de beoordeling worden de voorstellen gerangschikt. De projecten met de meeste punten van de lijst worden gehonoreerd totdat het budget op is en de rest heeft helaas pech. zie hiervoor ook de algemene pagina over het hoe en wat van subsidie aanvragen.

De MIT R&D samenwerking 2023 is bedoeld als ondersteuning voor minimaal 2 samenwerkende MKB-bedrijven die als samenwerkingsverband een aanvraag indienen en waarbij één van de bedrijven optreedt als penvoerder. Het is ook toegestaan dat een kennisinstelling, zoals een universiteit, een universitair medisch centrum of een hogeschool, deel uitmaakt van het samenwerkingsverband, maar deze instituten hebben dan geen recht op subsidie. Dus alleen de kosten die gemaakt zijn door de MKB-bedrijven zijn subsidiabel want de MIT R&D samenwerking alleen is bedoeld om innovatie in het MKB te ondersteunen. Het doel van de regeling is om in een gezamenlijk onderzoeksproject de ontwikkeling of vernieuwing van een product, een productieproces of een dienst te realiseren.

De volgende voorwaarden gelden voor de MIT R&D-samenwerkingsprojecten:

  • De MIT R&D subsidieregeling kent twee soorten samenwerkingsprojecten: grote en kleine projecten. De subsidie bedraagt 35% van de subsidiabele kosten en voor kleine R&D-samenwerkingsprojecten is dit minimaal € 50.000 en maximaal € 200.000 per project, met eisen voor de verdeling van de subsidie tussen de deelnemers. Deze is minimaal € 25.000 en maximaal € 100.000 per deelnemer. Voor grote R&D-samenwerkingsprojecten is de subsidie minimaal € 200.000 en maximaal € 350.000 per project (minimaal € 25.000 en maximaal € 175.000 per deelnemer), waarbij een meer gedetailleerde begroting vereist is bij de aanvraag en de uitgaven en uren gecontroleerd worden door een externe accountant na afloop van het project.
  • Het moet echt gaan om een samenwerking waarbij de deelnemers aan het R&D-samenwerkingsproject een evenwichtig samenwerkingsverband vormen. Alle partijen hebben een duidelijke inbreng en meerwaarde in het project. Dit geldt niet alleen voor de inbreng van de deelnemers maar ook voor de verdeling van de kosten. In het verlengde hiervan geldt de eis dat één deelnemer niet meer dan 70% van de kosten voor zijn rekening mag nemen.
  • Voor regio overschrijdende projecten geldt dat ze bij het nationale (RVO) loket moeten worden ingediend. Projecten zijn regio gebonden wanneer in de provincie of regio waar de penvoerder gevestigd is, als ook meer dan 50% van de projectkosten in de betreffende regio worden gemaakt. Wanneer minder dan 50% van de projectkosten in die regio worden gemaakt is het project regio overschrijdend.
  • De maximale looptijd van het R&D samenwerkingsproject bedraagt 2 jaar.
  • Het project moet aansluiten bij het zogenaamde topsectorenbeleid.

Voor MIT R&D samenwerkings projecten en vele andere gesubsidieerde projecten moet je als aanvrager altijd aangeven om wat voor soort onderzoek het gaat. Je kunt daarbij dan kiezen uit een drietal types:

  1. Fundamenteel onderzoek. Hiervoor krijg je 100% subsidie over de subsidiabele kosten die je maakt;
  2. Industrieel onderzoek. Hiervoor krijg je 50% subsidie over de subsidiabele kosten die je maakt;
  3. Experimenteel onderzoek. Hiervoor krijg je 25% subsidie over de subsidiabele kosten die je maakt;
Dit moet vaak per onderdeel van het project worden aangegeven (bijvoorbeeld per werkpakket) en het is dus belangrijk om hier de juiste keuze te maken omdat het je anders geld kan kosten. Fundamenteel onderzoek is bedoeld om nieuwe kennis te genereeren en wordt in der praktijk eigenlijk alleen door universiteiten uitgevoerd. Het moeilijkste is het kiezen tussen industrieel en experimenteel. De hieronder weergegeven officiele definities hiervan helpen vaak ook niet echt want die lijken nogal op elkaar:

Industrieel onderzoek: Dit is is planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op de ontwikkeling van nieuwe producten, procedés of diensten, of om bestaande producten, procedés of diensten aanmerkelijk te verbeteren. Het omvat de creatie van onderdelen voor complexe systemen en kan ook de bouw omvatten van prototypes in een laboratoriumomgeving en/of in een omgeving met gesimuleerde interfaces voor bestaande systemen, alsmede pilotlijnen, wanneer dat nodig is voor het industriële onderzoek en met name voor de validering van generieke technologie;

Experimentele ontwikkeling: Dit is het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden, gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten. Dit kan ook activiteiten omvatten die gericht zijn op de conceptuele formulering, de planning en documentering van nieuwe producten, procedés of diensten. Experimentele ontwikkeling kan prototyping, demonstraties, pilotontwikkeling, testen en validatie omvatten van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten in omgevingen die representatief zijn voor het functioneren onder reële omstandigheden, met als hoofddoel verdere technische verbeteringen aan te brengen aan producten, procedés of diensten die niet grotendeels vast staan. Dit kan de ontwikkeling omvatten van een commercieel bruikbaar prototype of pilot die noodzakelijkerwijs het commerciële eindproduct is en die te duur is om te produceren alleen met het oog op het gebruik voor demonstratie- en validatiedoeleinden. Onder een experimentele ontwikkeling wordt niet verstaan routinematige of periodieke wijziging van bestaande producten, productielijnen, fabricageprocessen, diensten en andere courante activiteiten, zelfs indien deze wijzigingen verbeteringen kunnen inhouden.

Over het verschil tussen beide soorten onderzoek is altijd veel discussie omdat de definities zo op elkaar lijken en het is vaak lastig om te bepalen of jouw onderzoek nu een experimentele ontwikkeling of industrieel onderzoek is. Als vuistregel kun je aanhouden dat het kenmerkende verschil tussen industrieel onderzoek en een experimentele ontwikkeling is dat bij industrieel onderzoek vooral nieuwe kennis en vaardigheden worden opgedaan, terwijl het bij experimentele ontwikkeling vooral gaat om al bestaande wetenschappelijke, technische en zakelijke kennis en vaardigheden te combineren en zo te gebruiken om iets nieuws te ontwikkelen. Dit verschil is wel belangrijk want voor industrieel onderzoek krijg je maximaal 50% subsidie en voor een experimentele ontwikkeling maximaal 25% subsidie. Dit komt omdat de Europese regelgeving voor staatssteun voorschrijft dat voor onderzoek dat dichter bij de markt ligt er minder steun mag worden gegeven. Meer informatie hierover kun je lezen op de pagina over zie hiervoor ook de pagina over staatsteunregels bij het aanvragen van subsidie.

De projecten worden beoordeeld op basis van de volgende vier beoordelingscriteria waarbij de volgende scores mogelijk zijn: ruim voldoende (25 punten), voldoende (15 punten), matig (5 punten) of onvoldoende (0 punten):

  1. De mate van technologische vernieuwing. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de mate van vernieuwing en haalbaarheid van het te ontwikkelen product, proces, dienst of toepassing, waarbij gekeken wordt naar het gebruik van reeds bestaande technieken, ontwerpen, processen en diensten, de technologische risico's en hoe deze beperkt worden. Tevens wordt gekeken naar de ontwikkelingen op de nationale en internationale markt en de aanwezigheid van concurrentie;
  2. De kwaliteit van de MIT-R&D samenwerking. Deze wordt beoordeeld op een aantal punten zoals de complementariteit van kennis en ervaring tussen de partners, de beschikbare resources, de inzet van derden en hun expertise, de projectorganisatie, de verdeling van projectresultaten en eventuele afspraken over intellectueel eigendom;
  3. De economische waarde. Deze wordt beoordeeld aan de hand van de mate waarin het project aansluit bij de strategische doelstellingen van de samenwerkingspartners, de effecten op de lokale en nationale economie, de concurrentiepositie van de partners, de bedreigingen en risico's van het project, de financiering en bereidheid van de partners om bij te dragen, de continuïteit van de reguliere bedrijfsactiviteiten en de stappen die moeten worden genomen voor marktintroductie na afloop van het project;
  4. In welke mate het project aansluit bij de nationale en regionale Kennis en innovatie agenda's en speerpunten. Hier wordt gekeken naar de mate waarin het project bijdraagt aan de bijbehorende missie, raakvlakken heeft met andere agenda's en welke maatschappelijke impact het project zal hebben.

MIT R&D samenwerkingsprojecten AI

Naast de bovengenoemde “algemene” projecten is er ook nog een pot geld beschikbaar voor MIT R&D samenwerkingsprojecten speciaal op het gebied van AI. Deze kunnen alleen worden aangevraagd bij het landelijke RVO loket en de pot heeft een omvang van 2,9 miljoen Euro. Dit loket gaat open op 15 maart 2023 en sluit op 12 september 2023.

Handig: door deze verschillende openingstijden van de loketten is het mogelijk om een aanvraag die is ingediend en afgewezen in het landelijke MIT R&D samenwerking AI-loket, te herzien en deze nogmaals in te dienen als een algemene MIT R&D aanvraag bij een regionaal loket. Zo heb je met weinig extra werk nogmaals een kans op honorering! Is ons een keer gelukt.

Voor verdere informatie kijk vooral ook op de site van Rijksdienst voor ondernemend Nederland. Dit is de overheidsinstantie die een deel van de Nederlandse subsidieprogramma's voor ondernemers uitvoert.