Patent op inkeping in beschuitje is wel degelijk geldig
Uitvinder heeft weer gelijk gekregen van de rechter

Bijna iedereen kent de inkeping in het beschuitje als een slimme uitvinding. Eentje van het type "waarom heb ik dat niet zelf bedacht?". Maar hoewel bijna iedereen de uitvinding kent is de uitvinder zelf minder bekend. Dit is Theo Tempels, een oud Philips werknemer die zich in 1999 ergert aan het gepruts om een beschuitje onbeschadigd uit de verpakking te kunnen peuteren. Daarom maakt hij met een ronde vijl een inkeping in een stapeltje beschuiten, stopt ze terug in de verpakking, en laat zijn vrouw testen of het werkt. En dat doet het. Theo ziet direct de commerciële mogelijkheden van de uitvinding en dient een patentaanvraag in. De aanvraag beschrijft niet alleen de toepassing van een inkeping in beschuit maar ook in crackers. Dit maakt de commerciële mogelijkheden van het patent zo groot mogelijk. Volgens de beoordelaars voldoet de uitvinding aan de drie wettelijke eisen om voor bescherming in aanmerking te komen. Deze drie eisen zijn nieuwheid, inventiviteit en commerciële toepasbaarheid. En dus wordt het patent toegekend.
Theo neemt contact op met een paar marktpartijen die misschien wel geïnteresseerd zijn in de uitvinding. Zo klopt hij bijvoorbeeld aan bij Bolletje. Deze geven echter aan niets in het idee te zien omdat de klant geen product zou willen met een gat er in. Continental Bakeries (bekend van o.a. Haust) gaat een stap verder en bakt een proefserie. De inkepingen zijn echter veel te groot en het bedrijf geeft al direct aan er verder niets meer in te zien. Einde verhaal (zo lijkt het).
Het is ongeveer twee jaar later als Bolletje met veel tamtam een nieuw en innovatief product aankondigt: een beschuitje met een inkeping om het gemakkelijker uit de verpakking te kunnen halen. Theo is verbijsterd. Dit is toch zijn idee en het is nog gepatenteerd ook! Hij neemt contact op met Bolletje en geeft aan dat ze inbreuk maken op zijn patent. Maar Bolletje doet alsof ze van niets weten. Ze kunnen zich niet herinneren dat hij daar twee jaar eerder aanklopte met de vinding en het bedrijf geeft aan dat ze al drie jaar aan het idee hebben gewerkt. En, bovendien, een inkeping is toch niet te patenteren?
Is de uitvinding wel inventief?
Uitvinder nog een keer voor de rechter
Daarmee is het verhaal echter nog ten einde. In de zomer van 2016 is Tempels opnieuw voor de rechter gedaagd en wel dit keer door Continental Bakeries (Haust), het bedrijf waar Theo aanvankelijk ook contact mee heeft gezocht. Volgens deze toastbakker voldoet de uitvinding niet aan de wettelijke eis van inventiviteit en daarmee zou het patent ongeldig zijn. Naast de vereiste nieuwheid en commerciële toepasbaarheid van een vinding is het juist dit punt van inventiviteit dat veel aanleiding geeft voor discussie. Wanneer is een uitvinding inventief? Hierbij wordt altijd als richtlijn aangegeven dat het voor iemand, die in dezelfde sector werkzaam is, niet voor de hand moet liggen om deze oplossing te bedenken. Dit is nogal algemeen gesteld en daarom moet regelmatig de rechter er aan te pas komen om uit te maken of een uitvinding wel inventief is. Zo ook dus weer in dit geval van de inkeping in het beschuitje. En weer oordeelt de rechter dat de uitvinding wel degelijk voldoet aan de wettelijke eis van inventiviteit: een sterk patent dus. Erg lang kan Theo trouwens niet meer genieten van zijn patent. In 2019 liep de wettelijke geldigheidstermijn van een patent van 20 jaar af en mag iedereen de inkeping toepassen in beschuiten en crackers. Hopelijk voor Theo heeft had hij toen al zijn schaapjes op het droge.